Theatervoorstelling 1:

‘De revisor’,  Het Nationale Toneel, Den Haag, 31 januari 2016

 

Regie: Theu Boermans. Tekst: Nikolaj Gogol.

Acteurs: Joris Smit, Mark Rietman, Stefan de Walle, Antoinette Jelgersma, Hanna Hoekstra, Diewertje Dir, Dries Vanhegen, Betty Schuurman, Jaap Spijkers, Jappe Claes, Vincent Linthorst, Pieter van der Sman, Bram Suijker. 

Eerste recensie: De theaterkrant. Door Mieke Zijlmans, gepubliceerd 17 januari 2016.

‘Wij wonen hier in het achterlijke achterland; en dáár dan weer achter’, zegt de vrouw van de burgemeester. Ze spreken er met een zachte ‘g’, dus dan weet de toeschouwer meteen dat dat achterlijke achterland de provincie is. Regisseur Theu Boermans gebruikt dit negentiende-eeuwse stuk om zijn kritiek te spuien over hedendaags Nederland in het algemeen en het cultuurbeleid in het bijzonder. Het idee om daar de scherpe satiricus Gogol voor in te zetten is goed, maar Boermans’ bewerking ontspoort in een banale, joelende musical die eerder irriteert dan dat hij het hart raakt.

Mening: Ik vind het gedurfd van de regisseur om het woord 'achterlijke' te koppelen aan de streek waar men een zachte ‘g’ spreekt. Ik vind het niet per definitie horen bij corruptie. Dat er gekozen wordt voor het achterland snap ik wel. Het impliceert dat de gemeente wel heel erg ver bij Den Haag vandaan ligt waardoor de lokale machthebbers zich vrij genoeg voelen om de zaakjes op hun eigen manier te regelen.

In De revisor (1835) steekt de Russische schrijver Nikolaj Gogol de draak met de corruptie en de machtswellust van gezagsdragers en politici. Hij houdt die kritiek klein en plaatst de handeling niet op het wereldtoneel, maar in een dorp op het platteland. Daar zal een revisor, een inspecteur van de overheid, het plaatselijk bestuur komen controleren. Die aankondiging jaagt notabelen en bestuurders de gordijnen in, want vrijwel iedereen is corrupt en leugenachtig.

Mening: Notabelen en bestuurders die in rep en roer zijn over de komst van de revisor komt vanaf het begin van het stuk meteen goed tot uiting. Eerst lijkt het nog mee te vallen met wat geschuif van overheidsgeld, maar al snel blijkt er meer aan de hand te zijn. Een speciaal verzorgingstehuis om demente mensen via therapieën te genezen, is helemaal niet van de grond gekomen. Een verbetering van de infrastructuur door een bevriend bouwbedrijf heeft zich beperkt tot de aanleg van overdreven veel rotondes. Een burgemeester die illegale handel drijft met wietplantages en die via een ICT ’er opdracht geeft alles en iedereen te controleren.  

Van de zenuwen zien Gogols machthebbers een onbekende reiziger per abuis aan voor de gevreesde revisor. Ze likken hem de hielen en stoppen hem smeergeld toe. Pas als hij zijn zakken heeft gevuld en ontmaskering op de loer ligt, maakt de nep-revisor zich uit de voeten, waarna de echte aan de stadspoort klopt.

Mening: Dit laatste klopt niet, want de echte revisor komt niet meer in beeld. Het stuk eindigt met de mededeling dat de overheid een diepgaand onderzoek zal gaan instellen nadat de nep-revisor de zaak aan het licht heeft gebracht via een talkshow.

Regisseur Theu Boermans gebruikt zijn zwaar bewerkte versie van deze negentiende-eeuwse Russische maatschappijkritiek om zijn gal te spuien over de hedendaagse staat der Nederlanden. Plaats van handeling is een dorp in het zuiden. Men leeft er in een open kooi: het decor is een soort gevangenis die zo scherp verlicht is dat het irriteert aan de ogen.

Mening: Het decor is inderdaad minimalistisch door een veelvuldig gebruik van verlichte buizen. Het irriteert inderdaad aan de ogen en bij iedere overgang van scène wordt een deel van de verlichting gebruikt incluis een vervelend geluidje. De verlichte buizen leiden teveel af om echt als gevangenis over te komen, vind ik.  

Het openingsbeeld laat de dochter van de burgemeester zien. Met haar poppen speelt ze na hoe er geen plaats is in de herberg voor de Bijbelse Maria en Jozef. Boermans voert vervolgens een Syrische vluchteling (Mark Rietman) op, die staat voor de harde tegenstand van gemeenten en burgers tegen asielzoekerscentra. Lokale politici en ondernemers zijn stuk voor stuk corrupt. Leraren verlustigen zich aan jonge meisjes. Een ambtenaar die internet overhoop haalt op zoek naar persoonlijke informatie, is de personificatie van de Nederlandse AIVD of de Amerikaanse afluisterdienst NSA.

Bij Boermans heet de nep-revisor Olaf de Heer (Joris Smit). Olaf is een berooide en gokverslaafde theatermaker. Hij kon zijn Griekse voorstelling De smekelingen (geschreven door Euripides) niet afmaken, omdat hij de asielzoekers die hij had aangetrokken als acteurs niet kon betalen. De nep-revisor begrijpt aanvankelijk niet dat hij voor een ander wordt aangezien en laat zich fêteren: iedereen is te koop, niemand kan de druk van het geld weerstaan, is de boodschap. Boermans gebruikt dit personage om een tirade te houden tegen het hardvochtige Nederlandse kunst- en cultuurbeleid. ‘Wat heeft de burger nodig? Verbeelding!’, aldus de onfortuinlijke theatermaker, die zo het credo verwoordt van regisseur Boermans.

Vanaf dit moment ontspoort zijn Revisor echter volledig. Boermans transformeert de komedie van Gogol in een musical met liedjes en dansjes, waarin nep-revisor Olaf joelend verandert in een gekruisigde Jezus. De voorstelling begint te zwalken tussen genres, van komedie naar klucht naar musical, verstoken van drama en scherpte, te lollig om de toeschouwer nog te raken.

Mening: Ik ben het hiermee eens. Hoewel er niet echt veel in gezongen wordt, schrok ik er wel van toen het eerste lied ineens klonk. Ik had het totaal niet verwacht en was even bang dat ik in een musical terecht gekomen was. Mijns inziens voegde het ook niets toe en ging het ten koste van de scherpte en diepgang.

Aan de acteurs ligt het niet. Boermans heeft een sterk ensemble tot zijn beschikking. Joris Smit (bij het grote publiek bekend van de televisieserie De fractie) is sterk als de gladde prater Olaf. Smit gooit zijn hele lichaam in de strijd en zingt zelfs, al is dat niet zijn sterkste kant. Jammer genoeg mist zijn Olaf wel een scherp randje, een zwarte zijde. Niet duidelijk is of dat ligt aan Smits talent of aan de regie die hem verbiedt zijn stekels op te zetten. Mark Rietman is prachtig als Syrische asielzoeker Osman die alleen nog maar rust wenst en niet meer wil vluchten. Betty Schuurman is strak en stijlvast als PvdA-wethouder die een zooitje maakt van de ouderenzorg. En Hannah Hoekstra is mooi kwetsbaar als de lichtelijk getikte dochter van de burgemeester. De acteurs doen hun best, hoewel Stefan de Walle als corrupte burgemeester onder zijn niveau presteert. Misschien speelt die verplichte zachte ‘g’ hem parten.

Mening: Joris Smit als gladde prater komt in het stuk heel duidelijk naar voren. Zodra hij doorheeft dat hij voor revisor wordt aangezien, grijpt hij zijn kans om er zijn voordeel uit te halen. Hij laat alle lokale bestuurders zwijggeld betalen zodra hij doorheeft welke corrupte praktijken ze erop na houden. Hij weet zelfs de vrouw én de dochter van de burgemeester om zijn vinger te winden. Zij vallen als een blok voor zijn charmes, omdat ze de kleinburgerlijkheid van zo’n kleine gemeente duidelijk zat zijn. Mark Rietman weet zijn rol als asielzoeker knap uit te spelen. Het is duidelijk dat hij het vluchten zat is en hij zet zich af tegen zijn ‘weldoener’ Olaf. Hij voelt zich steeds meer verbonden met de achterlijke dochter van de burgemeester. Een asielzoeker die als mens gezien wil worden, gaat de vriendschap aan met een dochter die gezien wil worden door haar ouders. Het zijn ontroerende momentjes tussendoor.

Boermans’ boodschap is duidelijk: zolang de hardste schreeuwers het winnen, wordt dit een steeds vervelender land. Wanneer machthebbers en ondernemers overal mee wegkomen, verandert daar niets aan. En asielzoekers houden we met egoïstische argumenten buiten de deur. Boermans gooide hoge ogen bij een breed publiek met een productie als Soldaat van Oranje. Blijkbaar vond hij het tijd wat populaire musicalingrediënten toe te voegen aan het gesubsidieerde toneel. Dat levert een lelijk samenraapsel van stijlen op, een zwalkende Revisor.

Mening: de humor tussendoor is op zich wel leuk, maar het had minder gemogen. Het haalde de echte scherpte van het stuk af. Eén humoristisch moment vond ik wel interessant. Aan het eind voelen alle bestuurders zich verslagen door de boodschap dat ze een diepgaand onderzoek uit Den Haag kunnen verwachten met alle gevolgen van dien. De burgemeester zit met gebogen hoofd in zak en as. Op dat moment draait hij zijn hoofd naar het publiek en zegt: “Wat zitten jullie nou te kijken?” Het publiek begint meteen te lachen, waarop hij zegt: “Ja, ga ook nog lekker zitten lachen”. Ik bedacht me op dat moment wat een lef auteur Nikolaj Gogol moet hebben gehad, toen hij dit stuk liet opvoeren in 1835 in Moskou. Ook toen waren er mensen die het niet eens waren met machthebbers en de excessen van hun macht.  

Tweede recensie: De Volkskrant. Door: Vincent Kouters 18 januari 2016.

Nationaal Toneel maakt ongevaarlijke poppenkast van Gogols komedie

Gogols gelijknamige toneelstuk is ongevaarlijke poppenkast geworden. Soms leuke poppenkast. Een uitgelezen kans voor acteurs met een talent voor komedie - zoals Stefan de Walle.

Door: Vincent Kouters 18 januari 2016

'Daar moet een piemel in!', zingt het ensemble van het Nationale Toneel in koor halverwege De revisor, gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Nikolaj Gogol uit 1836. We hebben dan al zitten kijken naar bellende acteurs in een plat musicalnummer en een matpartij tussen een PvdA'er en een PVV'er. Herkenbaarheid is de motor achter deze productie. Regisseur Theu Boermans en zijn team bewerkten daarvoor een oude Russische komedie - drastisch en met onherstelbare gevolgen. Ongevaarlijke poppenkast is het geworden. Soms leuke poppenkast.

Mening: Ik proef hieruit dat het oorspronkelijke stuk veel gewaagder moet zijn geweest. Het feit dat er seksuele opmerkingen worden geplaatst, maakt het stuk al platvloerser dan nodig is. Het zorgt juist voor humor in plaats van een diepere betekenis.  

Gogol schreef destijds een smakelijke satire op de kleinburgerij. Ook nu heeft de bestuurlijke elite in een stadje ergens 'onder de Moerdijk' het goed voor elkaar. Grote aanbestedingen vallen in handen van zwagers. Europese subsidies sluizen ze naar hun eigen rekeningen. En het drugstoerisme levert de burgemeester een aardig extraatje op. 'Zo doen we dat hier.' Als een incognitobezoek van de revisor (een controleur van de overheid) wordt aangekondigd, raken burgemeester en wethouders in paniek. Verblind door angst en ijdelheid zien ze een toevallig passerende theatermaker aan voor de revisor en prompt bedelven ze hem onder geld en vleierij.

Deze armlastige en al te arrogante theatermaker reist rond met een Syrische vluchteling - een overblijfsel uit zijn laatste voorstelling. Beiden laten zich de onverwachte rijkdom goed smaken.

Mening: Het is correct dat de theatermaker misbruik maakt van de situatie, maar de vluchteling weet niet beter. Hij heeft alleen Olaf als voorbeeld gehad. Helaas blijkt het een slecht voorbeeld te zijn. Gelukkig maakt hij aan het eind van het stuk zijn eigen keuzes daarin.

Paniekvoetbal

Antoinette Jelgersma en Mark Rietman weten uit elke zin of handeling wel een grap te wringen.

Een karikaturaal stuk was het in 1836 en is het nog steeds - een uitgelezen kans voor acteurs met een talent voor komedie. Stefan de Walle als burgemeester met een vet Brabants accent en een gave voor paniekvoetbal is er zo een. Ook Antoinette Jelgersma als zijn vrouw en Mark Rietman als 'de gevluchte vluchteling' weten uit elke zin of handeling wel een grap te wringen. Prachtig vormvast wat dat betreft is ook Bram Suijker als Gerard, de kruiperige secretaris van de burgemeester.

Mening: Ik ben het eens met de manier waarop Stefan de Walle in staat is om paniek te veroorzaken met zijn manier van spelen. Zijn welluidende stem en lengte geven hem houvast om zijn bestuurders duidelijk te maken dat er een ramp op komst is. De secretaris komt inderdaad kruiperig over en volgt alle bevelen van de burgemeester op.

Daartegenover staan onmachtige spelers, die accenten verwarren en op een ongemakkelijke manier worstelen met hun tekst. Met een hoop onleuke scènes tot gevolg. Joris Smit is bovendien compleet onuitstaanbaar als de theatermaker die voor revisor wordt aangezien. Eigenbelang is zijn enige motivatie.

Aan het eind snauwt de geruïneerde burgemeester het publiek toe dat het naar zichzelf heeft zitten kijken. In de foyer van de Koninklijke Schouwburg, waar de voorstelling in première ging, stonden spiegels met daarop de tekst: 'Als je een scheve tronie ziet, wijt het dan de spiegel niet.' Om dit punt nog maar eens te onderstrepen. Prima. Maar De revisor is wel degelijk een ordinaire lachspiegel.

Mening: Volgens mij is de spiegel een essentieel onderdeel van wat Gogol als auteur met het stuk bedoelde. In dit stuk is het misschien de lachspiegel door de toevoeging van een aantal liedjes, de seksuele uitlatingen van Olaf incluis zijn striptease. In het stuk van Gogol moet het bedoeld zijn als spiegel waarin de mens met zichzelf wordt geconfronteerd. De mens die het niet altijd nauw neemt met de regels en afspraken die er gelden.

Kouters, V. (18 januari 2016). De revisor. Opgeroepen op 9 februari 2016, van De Volkskrant: www.volkskrant.nl/theater/nationaal-toneel-maakt-ongevaarlijke-poppenkast-van-gogols-komedie~a4226196/

Zijlstra, M. (17 januari 2016). De revisor. Opgeroepen op 9 februari 2016, van De Theaterkrant: www.theaterkrant.nl/recensie/de-revisor/

Theatervoorstelling 2:

'Op bezoek bij meneer Green',  Kunstmin, Dordrecht, 13 februari 2016

 

Regie: Bruun Kuijt. Productie: Van Lambaart Entertainment. Tekst: Jeff Barons. Vertaald en bewerkt: Raoul Heertje.

Acteurs: Bram van der Vlugt en Oren Schrijver.

Eerste recensie: De Gelderlander. Door Milou Smit, gepubliceerd 23 oktober 2015. Deze theatervoorstelling loopt van november 2015 tot april 2016, maar Milou Smit heeft als lezer-recensent de voorstelling in oktober 2015 bezocht.

Energieke jongeman brengt buitenwereld terug bij vergeetachtige brompot

Niet alleen de jonge zakenman Ross, maar ook de toeschouwer is tijdens de voorstelling op bezoek bij meneer Green in zijn New Yorkse appartement. Hij is onlangs weduwnaar geworden na een huwelijk van 59 jaar en hoewel dat zijn humeur al niet goede deed, werd hij ook nog bijna aangereden door Ross. Diens taakstraf behelst een wekelijks bezoek aan meneer Green, die daar op zijn zachtst gezegd niet op zit te wachten. 'Wie wordt er hier nou eigenlijk gestraft?' vraagt hij zich dan ook hardop af.

Mening: Het decor is fantastisch om te zien. Er is werkelijk aan alles gedacht: een bankstel met losse stoelen, een telefoontafeltje, een doorgang achter de keuken langs naar de slaapkamer, een ruimte voor het toilet en diverse kasten verspreid door het appartement.  

Brompot
Bram van der Vlugt zet de ietwat vergeetachtige brompot die meneer Green is op een voortreffelijk manier neer. Door een prachtige timing in zijn spel heeft hij de lachers op zijn hand met zijn scherpe opmerkingen. Oren Schrijver toont
Ross als een energieke, positieve jongeman en houdt de voorstelling licht door op een sublieme manier om te gaan met de grillen van meneer Green. Ross brengt de buitenwereld weer binnen bij meneer Green en verdrijft daarmee de
eenzaamheid die ze beiden voelen.

Mening: Wat me opvalt, zijn de diverse stiltes die tussendoor vallen. Het is vooral Ross die snel beweegt en praat, maar daar tegenover staat meneer Green die alles rustig en langzaam doet. Hij is al behoorlijk op leeftijd en daar gedraagt hij zich ook naar. In dat opzicht klopt het beeld van beide personages. Ross laat zich niet afschepen door de botte opmerkingen van meneer Green, maar pareert ze met zijn eigen opmerkingen. Ze zijn op die manier aan elkaar gewaagd en juist daardoor is het mogelijk dat ze naar elkaar toe kunnen groeien.  

Vriendschap
De mannen ontdekken dat ze nog meer gemeen hebben: ze zijn allebei Joods en ze worden gediscrimineerd om iets waarmee je wordt geboren. Er ontstaat een vriendschap en de mannen leren elkaar door hun beide levensverhalen een les over de liefde die altijd zou moeten overwinnen. In deze voorstelling worden actuele thema's als discriminatie, geloof, eenzaamheid en liefde op een doordringende doch luchtige manier aangesneden.

Mening: De uitspraak van Ross dat hij Joods is, zorgt meteen voor verwondering bij meneer Green. Het is het eerste moment dat hij zijn norse houding laat gaan. In plaats van alleen maar opmerkingen te maken, begint meneer Green nu vragen te stellen. De eerste interesse begint zichbaar te worden. Later gaat het toch mis wanneer Ross uitspreekt dat hij homo is. Meneer Green heeft daar enorme moeite mee en houdt meteen weer afstand. Ross laat zich echter niet afschepen en houdt meneer Green een spiegel voor als hij erachter komt dat meneer Green zijn eigen dochter ontkent. Ross weet hoe dat voelt, omdat hij door zijn vader vanwege zijn geaardheid is afgewezen. Ross voelt zich al jaren alleen, omdat hij geen relatie meer durft aan te gaan. Meneer Green voelt zich eenzaam, omdat hij zijn vrouw heeft verloren en geen contact meer heeft met zijn enige dochter. Aan het eind van het stuk vinden ze elkaar in die uitgesproken eenzaamheid. De omhelzing die volgt is emotioneel om te zien. Zwaarmoedig wordt het nooit door de afwisseling van luchtige humor.

Chemie
Van der Vlugt en Schrijver hebben een bijzondere chemie en zorgen er door timing en spel voor dat het publiek geraakt wordt door de interactie tussen de mannen. Ze tonen de manier waarop mensen die ogenschijnlijk elkaars tegenpolen
lijken, elkaar kunnen beïnvloeden.  Het motto luidt: je bent nooit te oud om iets recht te zetten in je leven.

Mening: Het motto klopt, want Ross zorgt eerst voor een telefoonaansluiting waarna hij meneer Green overhaalt om zijn dochter na al die jaren te bellen. Het is merkbaar dat hij meneer Green uit zijn isolement weet te halen. Meneer Green is zichtbaar zenuwachtig zodra hij in zijn nette pak klaarstaat om zijn dochter te ontvangen.  

Tweede recensie: 8Weekly. Door: Tamara de Reus 12 november 2015.

In Op bezoek bij Meneer Green ontvouwt zich de opmerkelijke vriendschap tussen de hoogbejaarde, nukkige meneer Green en de jonge, gewiekste zakenman Ross. Het stuk is een veel opgevoerde en vaak geprezen klassieker en dat is terecht. De versie van Van Lambaart Entertainment kent sterk spel en is daardoor een meeslepende ervaring.
De verschillende hyperrealistische elementen maken de voorstelling naast toegankelijk echter ook wat ouderwets.

Op bezoek bij Meneer Green ging in 1996 in première en sindsdien is het stuk in 45 landen opgevoerd en veel bekroond. De laatste professionele Nederlandse opvoering was in 2000. Het verhaal draait om de ontwikkeling van een opvallende
vriendschap. Meneer Green leidt een teruggetrokken en eenzaam bestaan in een vervallen New Yorks appartement. Zijn vrouw is recent overleden en hij kan daar moeilijk mee omgaan. De routine van meneer Green wordt doorbroken door
bezoekjes van Ross Gardiner. Ross heeft meneer Green per ongeluk aangereden en daarom heeft Ross een taakstraf gekregen. Die bestaat uit het voor een half jaar lang wekelijks visiteren van zijn slachtoffer. Alhoewel geen van beide
heren aanvankelijk enthousiast is over deze situatie, blijkt gaandeweg dat ze toch overeenkomsten hebben. Ze raken zo toch aan elkaar gehecht.

Sterk en subtiel spel

Jeff Barons tekst kenmerkt zich door een subtiele balans tussen innemende komische momenten en realistische dramatische ontwikkelingen. De twee personages zijn in zoveel opzichten elkaars tegenpool dat wrijving en
kolderieke situaties onvermijdelijk zijn. Gelauwerd acteur Bram van der Vlugt zet een heerlijk weerspannige weduwnaar neer. Alhoewel het personage makkelijk een karikatuur had kunnen worden, zorgt Van der Vlugt er met zijn
geperfectioneerde lichaamstaal, zijn sprekende mimiek en zijn gevoel voor timing voor dat dit achterwege blijft. Ook Oren Schrijver is uitstekend gecast. Zijn springerige levendigheid en energie contrasteren mooi met de andere persoon.
Bovendien maakt ook hij fijn gebruik van lijf en stem en ook zijn timing is voortreffelijk. Het samenspel is boeiend en geloofwaardig en zorgt ervoor dat de voorstelling een ontroerende ervaring is.

Mening: Beide acteurs zijn prima gecast voor deze voorstelling. Ik denk dat het ook scheelt dat ze momenteel allebei in dezelfde televisieserie Dokter Deen spelen. Bram van der Vlugt vind ik ijzersterk door zijn uitstraling en timing. Hij reageert niet te snel en niet te langzaam op wat er op het toneel gebeurt. Hij speelt een 86-jarige weduwnaar en in het echt is hij ook al 81 jaar. Het komt dus geloofwaardig over. Oren is zelf 37 jaar en komt daardoor wel energiek maar niet te jeugdig als Ross over. 

Ouderwets kader

Het spel wordt omlijst door een ouderwets kader. Zo bestaat het decor uit het tot in detail uitgewerkte, oubollige appartement van Meneer Green. Niks wordt aan de fantasie overgelaten, geen rekwisiet is denkbeeldig. Als het appartement een vierde muur had gehad, had er zo een bejaarde kunnen wonen. Daarnaast doen de verkleedpartijen van
Ross - voor elke week heeft hij een ander kostuum - filmisch aan. Ook zijn er de pompeuze geluidsfragmenten, die vooral worden ingezet bij scènewisselingen. Deze elementen maken de voorstelling hyperrealistisch. Het stuk is op deze
manier toegankelijk voor niet-doorgewinterde theatergangers. Wél-doorgewinterde theatergangers verwachten misschien juist wat minder poespas en meer abstrahering. Dat neemt echter zeker niet weg dat Op bezoek bij meneer Green van Van Lambaart Entertainment een sterke, onderhoudende voorstelling is in zijn genre en een rijke (theater)avond vormt.

Mening: Het aantal rekwisieten is overvloedig en het is vooral Ross die ze veelvuldig gebruikt. Hij ruimt allereerst veel op in het appartement, maar zorgt ook dat er eten komt en dat er wordt schoongemaakt. Iedere 'week' dat hij langskomt, is het druk in de weer. Het is geloofwaardig, omdat het duidelijk is dat meneer Green niet veel meer in huis doet sinds hij alleen is. Zelfs eten doet hij nodig weinig en dat is merkbaar zodra hij het meegebrachte eten van Ross naar binnenwerkt. Het zijn momenten zonder tekst, maar zo veelzeggend.

Reus, T. De (12 november 2015). Op bezoek bij meneer Green. Opgeroepen op 16 februari 2016, van 8Weekly: https://8weekly.nl/recensie/op-bezoek-bij-meneer-green-is-prachtig-maar-conventioneel/ 

Smit, M. (23 oktober 2015). Op bezoek bij meneer Green. Opgeroepen op 16 februari 2016, van De Gelderlander: https://www.gelderlander.nl/extra/specials/kritisch-bekeken/energieke-jongeman-brengt-buitenwereld-terug-bij-vergeetachtige-brompot-1.5381352

Theatervoorstelling 3:

'Dit zijn de namen', Rotterdamse Schouwburg, Rotterdam, 20 februari 2016

Regie: Philipp Becker naar de gelijknamige roman van Tommy Wieringa in een bewerking van Koen Tachelet. Spelers: Steven van Watermeulen, Tim Bogaerts, Frank Focketyn, Lia Hoensbroech, Risto Kübar, An Miller en Mark Verstraete.

Recensie 1:

Dit zijn de namen zit vol lol en levenslust

'Dit zijn de namen' is een heldere voorstelling, die levenslust en zelfs lol uitstraalt, ook als pijnlijke zaken aan bod komen. De spelers zetten op een mooie manier ieder hun fysiek in.

Door: Karin Veraart 22 januari 2016, 02:00

Verbaasd maar vooral ook een beetje verstoord kijkt Pontus Beg om zich heen. Hij staat net een betoog te houden over een moord op twee zwervers en alle wetenswaardigheden daaromtrent, wanneer een baldadig joch zich achter zijn rug vanaf een halfpipe naar beneden laat glijden en daarmee alle aandacht afleidt. Politiecommissaris Beg is zelf de draad kwijt, maar ook zijn publiek is onwillekeurig direct in de ban van die graatmagere stoorzender erachter geraakt.

Mening: ik ben het hiermee eens, want vanaf het allereerste moment vraag ik me als toeschouwer al af wat de bedoeling van het decor is. Het ziet er inderdaad uit als een halfpipe, maar het is daarmee ook zo minimalistisch. Hoe gaan de spelers daarmee om? Zodra het spel begint, wordt het decor ingevuld en gebruikt.

Steven Van Watermeulen en Risto Kübar staan samen voor een pakkende openingsscène van Dit zijn de namen, een enscenering bij NTGent naar het bekroonde boek van Tommy Wieringa uit 2012. Het is een nieuwsgierigmakend project bij het gezelschap van Johan Simons, met een aantal nieuwe gezichten naast bekende acteurs en medewerkers. Voor
de regie tekent Philipp Becker (1979), die bij de Münchner Kammerspiele (net als veel van de huidige gasten) al eerder met Simons samenwerkte en inmiddels gestaag aan de weg timmert in Duitsland.

Ook hier dwong hij al snel bewondering af met heldere keuzen en een strakke aanpak van Wieringa's roman. Evenals Koen Tachelet, bewerker van dit rijke verhaal over vluchtelingen en hun hopeloze zoektocht naar een in allerlei
opzichten menswaardiger bestaan; over de tegenslagen, de wreedheid (ook onderling), de angst, de ontbering en de verbazingwekkende overlevingsdrang. Een relaas dat op momenten refereert aan aloude (bijbelse) vertellingen over
ontheemding, vasthoudendheid, hoop en (een vorm van) religie. Bettina Pommer ontwierp het indrukwekkende decor, geen grote lege steppe ergens in Oost-Europa of een hallucinant woestijnlandschap zoals voor de hand zou kunnen liggen, maar een moderne 'urban' constructie: kaal, desolaat, zonder houvast. Daar verzamelt zich een groepje van vijf vluchtelingen met wie eerdergenoemde commissaris zich geconfronteerd ziet. Deze Pontus Beg heeft bovendien nog een aparte verhaallijn.

Mening: de 'urban' constructie past goed bij deze tijd, maar vervult desondanks heel goed waar de tocht en de positie van de vluchtelingen over gaat: ze bevinden zich in een kale en verlaten omgeving en hebben totaal geen houvast.

Dat lijkt een lastige opdracht die de makers zich hier stellen, maar ze slagen erin: Dit zijn de namen is een heldere voorstelling geworden. In een respectvol, uiterst plezierig tempo wordt aan veel nuances en overwegingen recht gedaan.
Tegelijkertijd straalt deze vertelling levenslust en zelfs lol uit - dat kan dus, zelfs bij gecompliceerde pijnlijke kwesties zoals die zich vandaag de dag voordoen.

Dat is misschien het enige bezwaar. In theatercontext: de strekking, actueel of historisch, de symboliek, de parallellen - ze zijn ons (helaas) bekend en ze zijn in zekere mate voorspelbaar.

Mening: hier ben ik het niet mee eens. Het klopt dat de symboliek en de parallellen bekend zijn, maar als toeschouwer wordt ik met de neus op de feiten gedrukt, omdat de geschiedenis zich herhaalt. En een herhaling van de geschiedenis zorgt ervoor dat ik als toeschouwer nadenk of er van eerdere fouten is geleerd. Zeker wanneer het ellende van mensen betreft. De levenslust en de lol heb ik niet ervaren tijdens het spel.  

Daar staat dan weer het uitstekende spel van de acteurs tegenover, dat heel nuchter kan zijn, het volgende moment erg grappig en daarop ontroerend. De spelers zetten op een mooie manier ieder hun fysiek in; van de lange, haast onbeholpen Tim Bogaerts en de knoestige Mark Verstraete naast NTGenters als Frank Focketyn en Ann Miller, tot de Duitstalige Lia Hoensbroech.

Mening: het inzetten van ieders fysiek vind ik heel duidelijk aanwezig. Iedere speler is duidelijk te volgen, omdat hij/zij een eigen baan op de halfpipe inneemt. In de bewegingen die volgen, is een duidelijk onderscheid te zien.

Van Watermeulen en Kübar dragen het geheel. De eerste geeft zijn Pontus Beg een precieze, goede mengeling van gezocht zelfvertrouwen en verrassende nieuwsgierigheid mee, waardoor hij blijft boeien. De tweede, van Estse origine
en geboren in 1983, geldt als veelbelovend acteurstalent - duidelijk mag zijn waarom. Met zijn hipsterachtige voorkomen weet hij direct de aandacht aan zich te binden, als vluchtelingenjongetje met elk gebaar, maar ook als hij gewoon wat
stilzit, terzijde.

Deze twee personages, aan het begin elkaar zo vreemd, komen in meerdere opzichten steeds meer samen - om uiteindelijk weer te moeten loslaten. Mooi.

Recensie 2:

AFSTANDELIJKE VERSIE VAN EMOTIONELE VLUCHTELINGENROMAN

Door Kester Freriks gepubliceerd 2 februari 2016

De verwachtingen zijn hooggespannen voor de theaterversie door NTGent van Dit zijn de namen naar de gelijknamige roman van Tommy Wieringa uit 2012. Hooggespannen, want Wieringa's schitterende boek wint week na week aan actualiteit. Een groep vluchtelingen is een denkbeeldige grens overgestoken, daar getrokken door mensenhandelaren. Hiermee verschuift Wieringa het perspectief van een echte grens naar een fictieve grens. In een van de eerste scènes memoreert een vluchteling dat de continenten vroeger openstonden voor migranten en dat de wereld 'vloeiend' was, nu zijn de grenzen keihard en van beton. De reusachtige, spiegelgladde wand die op de achterzijde van het toneel opkrult symboliseert deze onneembare grens. Als de vluchtelingen ertegen op klauteren, glijden ze willoos omlaag.

Mening: de opkrullende wand is zeker goed gekozen om een grens uit te beelden die onneembaar is voor de vluchtelingen. Ze glijden er letterlijk vanaf.

De Duitse regisseur Philipp Becker (1979) kiest welbewust voor frontaal spel, een regiestijl die de laatste tijd steeds meer opgeld doet, niet alleen in het Duitse maar ook in het Nederlandse theater. Als eenzame figuren staan de personages op de bühne, nagenoeg zonder enig onderling samenspel - afgezien van het begin, dat dan ook meteen een van de sterkste scènes geeft. Agent B (Tim Bogaerts) verhaalt over een groep verdoolden die hij in het stadje Michailopol aantreft; hij rept over hologige schaduwen, over hongerigen, over bijna-doden. Maar voor hoofdpersoon Pontus Beg (Steven Van Watermeulen) als politiecommissaris zijn deze aanduidingen te persoonlijk en vooral te emotioneel geladen: de politie
wil keiharde taal, en geen emotie. Vluchtelingen moeten immers geweerd worden. In de roman lopen twee verhaallijnen door elkaar. Pontus Beg is zelf een verdoolde. Hij heeft een verdrongen joodse achtergrond, aan moederszijde. Tekstbewerker Koen Tachelet heeft vanaf het begin van de uitvoering deze lijnen strak op elkaar gemonteerd.
Dat maakt het personage van Beg complex en boeiend. Zo hard als hij zich gedraagt jegens de vluchtelingen, zo overgevoelig is hij voor zichzelf. Dat benadrukt zijn egoïsme. Van Watermeulen is de spil van de voorstelling, en
naarmate die vordert speelt hij zijn gevoelens steeds extatischer uit. In het samenspel tussen Van Watermeulen en Rabbi Zeder (Mark Verstraete) laat de regie zien dat de roman een grote emotionele onderstroom heeft.

Mening: ik vind het stuk met alleen de vluchtelingen al interessant. Het blijkt namelijk dat ze door mensensmokkelaars zijn bedrogen, want ze worden in een soort niemansland gezet zonder verder te komen. Ze hebben niet in de gaten gehad dat ze over een nepgrens zijn gebracht. Zodra ze in contact komen met de politiecommissaris blijkt dat er onderweg van alles is gebeurd. Als toeschouwer is dat niet opgemerkt, maar door de aanhoudende ondervraging van de commissaris wordt dat steeds duidelijker. Met terugwerkende kracht blijkt de groep vluchtelingen behoorlijk uitgedund te zijn en ze dragen zelfs een zak met een hoofd erin met zich mee. Dan blijkt los daarvan ook de commissaris een eigen geschiedenis te hebben: een uitputtingstocht in zijn innerlijk. Hij is verbitterd, eenzaam en mag één keer per maand aanhankelijk krijgen van zijn huishoudster. Uiteindelijk komt hij in contact met een oude Rabbijn die zijn eigen oorsprong duidelijk maakt.      

De voorstelling staat mijlenver af van elk psychologisch realisme. Becker deconstrueert alles wat je als 'ouderwets' toneel zou kunnen betitelen. Dat wreekt zich. Hij ziet Dit zijn de namen als een rituele vertelling, als een muzikaal recitatief waarnaar je vooral moet luisteren. Daarom zingen de personages opeens in en fraai a capella, een samenzang als de bezwering van hun angsten. Geleidelijk wordt duidelijk dat de mensenronselaars een vuile truc bedacht hebben: plek van vertrek is ook plek van aankomst. De tragiek breekt los als commissaris Beg het afgehakte hoofd van een zwarte man in een plastic tas vindt. Wie heeft dat gedaan? Niemand. Of iedereen. Om die waarheid te achterhalen moet Beg tot het uiterste gaan: hij rolt over de grond, roept het uit van ontzetting. In dit kale decor, met die golvende schans op de achtergrond, blijft het spel uiteindelijk stug, ascetisch en afstandelijk.

Mening: ik vind het lastig om hier iets over te zeggen. Ik heb het boek van Tommy Wieringa niet gelezen om het stuk te kunnen vergelijken, maar daarentegen vind ik het spel gelijkmatig genoeg gespeeld. De spelers worden voor mij genoeg uitvergroot vanwege het minimalistische decor. Het is zo goed mogelijk om vooral ieder detail aan beweging te volgen.   

De vraag die zich onophoudelijk opdringt bij de toeschouwer: waarom kiest Becker voor zo'n rigide benadering? Alsof hij de toeschouwers buitensluit. In 2012 toonde de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jelinek met Die Schutzbefohlenen een volkomen andere benadering: zij gaf het podium aan echte vluchtelingen in een bijna activistische voorstelling. Dat was, hoe overladen ook, een voorstelling die in rijkdom aan vondsten en stijlen als theatervorm geslaagd was. De verregaande
versobering van Becker heeft ook iets machteloos, alsof hij de emotionele complexiteit en de verwarrende vluchtelingenproblematiek niet echt aandurft en zich zelfs verliest in beproefde maar versleten beelden als het doelloos laten dwalen van het handjevol opgejaagden over de bühne.

Zijn ongelijk in deze doorwrochte dramaturgie bewijzen de scènes waarin het er wel echt om spant, zoals de vergeefse roep om waarheid omtrent het afgehouwen hoofd. Op de beste momenten is Van Watermeulen een personage als koning Creon uit Antigone: hij moet de wet vertegenwoordigen, maar persoonlijke omstandigheden ontwrichten zijn loyaliteit aan die wet. Hij raakt innerlijk verscheurd. Maar juist als dit dilemma werkelijk dramatisch wordt, verliest de regie zich in afstandelijkheid. In mijn leeservaring wil Wieringa's roman juist het tegenovergestelde bewerkstelligen: wél de emoties en verschrikkingen tonen van mensen op drift. In dit gestileerde standbeeldenspel blijven de toneelspelers te ver weg.

Mening: het toneelstuk heeft mij wel aangegrepen, vooral vanwege de symboliek met de vluchtelingen. Ook de zak met het hoofd en de uitgedunde groep vluchtelingen tonen voor mij aan dat ze onderweg een verschrikkelijke tijd hebben gehad. Een tijd die een politiecommissaris nooit zal begrijpen, waardoor ze hem in het ongewisse laten wie de moord heeft gepleegd. Het toneelstuk maakt het voor mij extra interessant, omdat ook de politiecommissaris een eigen verhaallijn heeft. Het is niet alleen zijn verhoor ten aanzien van de moordzaak die interessant is om te volgen, maar ook zijn innerlijke zoektocht naar zichzelf. Het hele stuk heeft mij zodanig geboeid dat ik pas na afloop in het programmaboekje ben gaan lezen.  

Veraart, K. (22 januari 2016) Dit zijn de namen. Opgeroepen op 26 februari 2016 van De Volkskrant: https://www.volkskrant.nl/theater/dit-zijn-de-namen-zit-vol-lol-en-levenslust~a4229814/

Freriks, K. (2 februari 2016) Dit zijn de namen. Op geroepen op 26 februari 2016 van De Theaterkrant:

https://www.theaterkrant.nl/recensie/dit-zijn-de-namen/