KEUZELIJST A: vier boeken

Boek 1: Geen bereik van Marian De Smet, 2013

Tijdens een bergwandeling wil Leo een stuk weg afsnijden maar hij verstapt zich en valt in een verborgen spelonk. Hij raakt vrij ernstig verwond. Zonder hulp kan hij niet uit de grot komen en hij zit te diep om bereik te hebben met zijn mobiele telefoon. Zijn vriend David die op de camping is achtergebleven, slaat alarm als Leo na een dag niet terugkeert. Een zoektocht levert niets op. Op de berg woont een meisje Nanou samen met haar moeder een teruggetrokken leven na een traumatische ervaring in het verleden. De plek waar Leo in terecht is gekomen, is haar eigen geheime schuilplek. Op een dag vindt ze hem daar, maar ze weet niet goed hoe ze ermee om moet gaan. Leo moet haar vertrouwen zien te winnen, omdat hij haar hulp hard nodig heeft.

Het verhaal speelt zich af in de Franse Alpen tijdens de zomervakantie van de jongens. Het verhaal wisselt tussen een kleine camping, een spelonk en de bergen waar een klein hutje staat.

Het centrale thema is  'relaties'. Aan de ene kant de hechte vriendschap tussen twee boezemvrienden en aan de andere kant het ontstaan van een relatie tussen een jongen en een wereldvreemd meisje die elkaar toevallig ontmoeten. Deze relaties beïnvloeden de gedachten en de handelingen van deze jonge mensen.

Ik vond het boek overzichtelijk geschreven. Ieder hoofdstuk gaf duidelijk aan om welk personage het ging. De personages wisselden elkaar steeds af waardoor het ook niet eentonig werd om te lezen. Verder vond ik interessant om te lezen hoe mensen met bepaalde problemen omgaan: Leo is ernstig gewond en moet zien te overleven met hulp van anderen. Hiervoor moet hij eerst iemands vertrouwen zien  te winnen terwijl hij in een hachelijke situatie zit. Nanou is door de traumatische ervaring van haar moeder heel teruggetrokken opgevoed. Ze weet niet hoe ze met andere mensen om moet gaan en heeft zo haar eigen denkwereld ontwikkeld. Nadat ze contact met Leo heeft gekregen, is het ook weer
interessant om haar ontwikkeling te volgen in het volwassen worden van gevoelens en emoties. Ook David maakt interessante dingen mee nadat hij in afwachting van Leo op de camping achterblijft. De worsteling die hij met zichzelf heeft vanwege de verdwijning van Leo zorgt voor een flink schuldgevoel. Zijn vriendschap houdt hem op de been. Daarnaast komt hij met een meisje in contact wiens ouders ook een traumatische ervaring in het verleden hebben gehad.

Boekfragment:

Ik schreeuwde de longen uit mijn lijf.

Dom.

Onnozel, dat weet ik ook wel. Maar ik moest. Ook al wist ik dat mijn stem nooit boven dat geklepper uit zou komen, ik schreeuwde zoals ik nog nooit geschreeuwd had. Mijn handen steunend tegen de wand onder de ingang, mijn hoofd in mijn nek. Een moment voelde ik zelfs de zucht van de propeller, de kruinen spartelden tegen de wind, doffe slagen in mijn oren.

'Hier!' Alsjeblieft! Hier!' Mijn keel deed er pijn van. Ik strompelde naar mijn rugzak, slingerde hem de hoogte in, probeerde hem keer op keer door het gat te gooien. Zelfs toen het geluid al in de verte was weggestorven, bleef ik gooien. Kreeg hem ook elke keer weer op mijn kop. Opnieuw. De rode kleur viel op, de piloten zouden het zien. En nog eens. Tot mijn arm de tas amper kreeg opgetild en mijn voet brandde van de pijn. Ik kroop weer naar de hoek, ging hijgend op mijn buik liggen.

Boek 2: Nelle: de heks van Cruysem van Marc De Bel, 2013

De veertienjarige Nelle woont sinds haar geboorte bij haar tante Clara aan de rand van het Hollebeekbos. Vanwege de katholieke Spaanse overheersing wordt er veel geroddeld en wordt ketterij zwaar gestraft. Door de hevige roddels worden ze beschuldigd voor hekserij en opgepakt. Ondanks hun onschuld tonen de Spaanse overheersers geen genade en Clara wordt ter dood gebracht. Nelle weet te ontsnappen. Bij een rondreizend kermisgezelschap probeert ze uit het zicht te blijven, maar ze probeert ondertussen ook haar onschuld te bewijzen voordat ze weer gepakt wordt.

Het verhaal speelt zich af in de zeventiende eeuw in Cruysem, Vlaanderen. Vanwege haar ontsnapping en haar zoektocht naar bewijs voor haar onschuld speelt het verhaal zich ook op andere plaatsen af zoals de omgeving van Dordrecht en Oudewater in Nederland. 

Het thema is angst met daarbij ook haat en onrecht. In een tijd waarin er veel armoede en hongersnood is, worden zondebokken gezocht als verklaring voor de rondzwervende roversbendes en de pest. De mensen zijn ontzettend bijgelovig, blind en haatdragend. Vele onschuldige mensen zijn daar het slachtoffer van en het is met name de Kerk die voor de angst zorgt door intensief bezig te zijn met heksenvervolging.

Vanaf het begin volgen de gebeurtenissen elkaar op. Het blijft echter spannend, want de personages maken veel mee en de wreedheid uit die tijd is merkbaar. Verder vond ik het opvallend hoe jong sommige meisje in die tijd al relaties aangingen. Ik probeer me die tijd voor te stellen van een hard leven op het platteland en rauw volk dat met elkaar omging. Het moet daarnaast vreselijk moeilijk geweest zijn voor mensen die misschien anders over het leven nadachten. Mensen die zich in ieder geval niet lieten leiden door de katholieke overheersing, maar in dat opzicht zeker
moesten vrezen voor hun leven. Het boek is ook interessant, omdat het gebaseerd is op het waargebeurde process van Carla de Vos, 1634 in Cruysem.

Boekfragment:

Mijn polsen branden van de pijn en mijn hoofd gonst terwijl de zware deur van de cel in de kelder van het kasteel met een bons in het slot valt. Het is opeens heel erg stil in de kille kelder, wanneer de voetstappen van Wartus en de drie
gezagsdragers zijn uitgestorven. Tante Clara krabbelt overeind, ploft op de houten brits in de verste hoek van de cel en kijkt mij bezorgd aan. 'Dit kunnen ze toch niet zomaar doen, tante!' vraag ik haar vertwijfeld.

Tante voelt aan de plek op haar bovenarm, waar schepen Van Elstraete haar onderweg met zijn vuist een paar keer heeft geslagen, en schudt het hoofd. 'Nee, dat kunnen ze inderdaad niet, Nelle. Maar ze doen het dus wel', zucht ze moedeloos. Ze voelt aan haar hals en stelt vast dat ze het bronzen belletje verloren is.

Boek 3: Zie je graag  van Brigitte Van Aken, 2012

Lise is zestien. De relatie met haar moeder is niet al te best waardoor ze meestal bij haar oma verblijft. Tijdens haar fijne kindertijd ging ze veel om met Nishan, de Armeense buurjongen. Vanaf haar tiende jaar is ze al op hem verliefd. Lise
gaat op enig moment fotografie studeren aan de andere kant van het land waardoor ze op internaat moet. Wanneer Lise haar 76-jarige oma helpt te verhuizen van haar villa naar een serviceflat, vindt ze twee oude foto's. Eén is van een meisje met een vreemd hoofd en de andere foto is van een knappe jongen. Lise en oma beginnen elke week op woensdag naar mekaar te mailen. Door de mailberichten wordt duidelijk dat ze beiden zo hun verleden, geheimen en schuldgevoelens hebben. Ze blijken veel gelijkenissen te hebben en dat zorgt voor een diepe band.

Het verhaal speelt zich eigenlijk alleen af tussen twee computers. De computer van oma staat eerst in haar vrijstaande huis en later na de verhuizing in haar serviceflat. Lise woont op een internaat vanwege haar fotografiestudie. Ze
schrijven elkaar gedurende haar opleiding. Het hoofdthema is liefde en relaties. Heel duidelijk is de bijzondere oma-kleindochter relatie. Daarnaast komen er ook thema's in voor zoals opgroeien en geheimen.

Ik vond het boek in het begin een beetje tegenvallen, omdat er niet zoveel in gebeurt. Het boek bestaat eigenlijk uit allemaal mailberichten tussen Lise en haar oma. Later in het boek wordt het interessanter, omdat Lise en haar oma gaan praten over geheimen en de parallellen tussen hen twee duidelijker worden. Ook vond ik het interessant om te zien hoe
onschuldig kinderliefde kan zijn en moeizaam kan worden bij het opgroeien en onder druk kan komen te staan door de invloed van ouders. De moeder van Nishan is het er duidelijk niet mee eens. Het meest interessant vond ik uiteindelijk
de verhalen van oma over dingen die ze vroeger had meegemaakt: de strenge regels van het kloosterleven, haar eerste
maandstonden en de aantrekkelijke bakkersjongen, Basti. Het boek is zo geschreven dat je het helemaal uit moet lezen om te weten hoe het zit met al die geheimen. 

Boekfragment:

Lieve Lise,

Goed. Ik heb besloten om je over mijn jeugd te vertellen. Hoe ver ik daarin zal gaan, zal ik onderweg wel uitmaken. Vergeet mijn grijze krullenkop en mijn ronde benen. Ik neem je drieënzeventig jaar mee terug in de tijd! Het beeld is eerder vaag. Omdat ik nog heel klein was. Mijn moeder Annabeth had een geschenkenwinkel en kraste met een fijn potloodje de prijzen in het lederen notaboekje dat in de doos zit die ik je meegaf. Vaas: 1 frank. Christusbeeldje uit namaakivoor: 80 cent, houten lijst: 2 frank, gelijnd schrift: 50 cent. Ze stond altijd met haar rug tegen de deurlijst te schuren, alsof ze voortdurend last had van jeuk. Later bleek het een ongeneeslijke ziekte van de botten te zijn. Ik vermoed nu dat ze aan botkanker is gestorven. In die tijd kregen alleen de kankeraars of de rijken kanker, de armen gingen dood aan de tering. De Tweede Wereldoorlog zou enkele jaren later uitbreken.   

Boek 4: Paper Towns van John Green, 2011

Het verhaal begint in Jefferson Park in Orlando. De verteller, Quentin, Jacobsen, ook wel Q genaamd, en zijn buurmeisje Margo Roth Spiegelman zijn beiden jonge kinderen en hebben een oogje op elkaar. Op een dag vinden ze in het park het lijk van een man die zelfmoord had gepleegd. Daarna gaat het verhaal verder wanneer ze op de middelbare school zitten. Margo is een zonderling meisje die Quentin overhaalt om wraak te nemen op allerlei mensen. Margo noemt Orlando 'paper town', omdat ze de huizen en de mensen nep vindt. Net alsof ze van papier zijn gemaakt. Paper towns worden door kaartenmakers gebruikt om plagiaat te voorkomen. Later is Margo plotseling spoorloos verdwenen. Ze komt niet opdagen op school en hij ouders geven haar als vermist op. Quentin krijgt hints van Margo om haar te vinden, maar is bang dat ze ook zelfmoord zal plegen. Margo heeft zich verstopt in Agloe, een paper town. Samen met zijn vrienden weet hij haar te vinden. Ze krijgen ruzie, omdat ze Margo egoïstisch vinden vanwege haar plotselinge weglopen. Terwijl zijn vrienden na de ruzie weggaan, blijft Quentin bij Margo achter. Quentin en Margo komen er achter dat ze elkaar leuk
vinden. Ze realiseren zich dat hun liefde gebaseerd is op het feit dat ze een 'paper boy' en een 'paper girl' zijn. Het beeld wat ze van elkaar hebben is gebaseerd op onjuistheden die ze zelf hebben bedacht. Margo is weggegaan omdat
ze niet langer wil dat mensen met haar omgaan omdat ze nep is. Quentin en Margo zoenen, maar besluiten toch om allebei hun eigen weg te gaan. Ze spreken af dat ze in de toekomst elkaar nog zullen zien.

Het verhaal speelt zich af in Orlando, de plaats waar John Green zelf ook geboren is. Daarnaast speelt het verhaal zich af In Agloe, de 'Paper Town' waar Margo zich verstopt heeft. In dit boek draait het om de overgang van de middelbare schoolleeftijd naar de volwassenheid. Margo heeft moeite met deze gevoelens en vlucht weg naar haar nepstad. Quentin ondergaat ook een mentale ontwikkeling, want hij doet zijn best om te begrijpen wat er in Margo omgaat.

Het verhaal begint spannend wanneer jonge kinderen ineens een lijk ontdekken. Het eigenlijke verhaal is erg interessant, omdat Quentin als tiener herkenbaar is. Margo blijft ongrijpbaar doordat ze moeilijk te doorgronden is. Wel wordt duidelijk dat ze een minderwaardigheidscomplex heeft en dat vind ik herkenbaar bij veel jonge meisjes. Ook herkenbaar vind ik de zoektocht naar hun identiteit en het geworstel ermee. Waarschijnlijk omdat ik zelf vader ben van vier kinderen in de leeftijdsfase van de middelbare schooltijd.

Boekfragment:

'Als ik aan de dood dacht - en dat was niet vaak, dat geef ik toe - dan dacht ik er altijd aan zoals jij het zei: dat alle touwtjes in hem geknapt waren. Maar je kunt het op duizenden manieren bekijken: misschien knappen de touwtjes in ons of misschien zijn we gras en zijn onze wortels tot in het oneindige met elkaar verweven. We hebben niet met een tekort aan vergelijkingen te kampen, wil ik maar zeggen. Maar je moet uitkijken welke vergelijking je kiest, want dat is belangrijk. Als je de touwtjes kiest, stel je je wereld voor waarin je onherstelbaar kapot kunt gaan. Als het gras kiest, zeg je dat wel allemaal tot in het oneindige met elkaar verbonden zijn, dat niemand van ons dood kan gaan zolang er nog iemand leeft, en dat we dat wortelstelsel kunnen gebruiken niet alleen om elkaar te begrijpen, maar ook om elkaar te wórden. Elke vergelijking heeft zijn implicaties. Snap je wat ik bedoel?'

Ze knikt. 'Ik vind die touwtjes mooi. Altijd al. Want zo vóélt het. Maar die touwtjes maken dat pijn dodelijker lijkt dan hij is, denk ik. We zijn niet zo breekbaar als die touwtjes misschien suggereren. En ik vind het gras ook mooi. Dat gras heeft me naar jou geleid, me geholpen me jou voor te stellen als een echte persoon. Maar we zijn geen verschillende spruiten van dezelfde plant. Ik kan niet jou zijn. Jij kunt niet mij zijn. Je kunt je een goed beeld van elkaar vormen, maar nooit helemaal volmaakt, snap je?' 

 Keuzelijst B: boekenlijstned.be, 6 boeken 

Boek 1: Oorlogswinter van Jan Terlouw, 1972

Het boek gaat over een jongen, Michiel en speelt zich af aan het eind van de tweede wereldoorlog. Onbedoeld raakt hij via een brief van zijn buurjongen Dirk betrokken bij de oorlog. Dirk zit bij het verzet en wanneer het misgaat, moet hij diens rol overnemen als verzorger van een gewonde Engelse piloot. De Duitsers pakken 10 mensen op uit het dorp
vanwege een gevonden dode Duitser. Niemand geeft zich aan en er worden mensen doodgeschoten waaronder ook de vader van Michiel. Hij besluit te volharden in de verzorging van Jack de piloot en neemt een bekende van de familie in
vertrouwen. Deze 'oom' Ben blijkt echter een NSB'er te zijn en wil alles verraden aan de Duitsers. Michiel probeert dit te voorkomen.

Het verhaal speelt zich af in een dorpje aan de IJssel in de winter van het jaar 1944/1945 gedurende ongeveer 7 maanden. Het dorpje is niet met name genoemd. Het hoofdthema is oorlog, maar ook het thema (angst voor) verraad komt er in voor.

Dit boek heeft voor mij een speciale betekenis. Ik weet nog dat dit boek werd voorgelezen door de hoofdmeester in de laatste groep van het primair onderwijs op de school waar ik zat. Ademloos kon ik luisteren naar de spannende
dingen die Michiel beleefde. Oorlogswinter is voor mij een van de mooiste en beste boeken uit mijn jeugd. Ik vind het nog steeds een spannend boek, omdat een jongen als Michiel laat zien waartoe iemand in staat is onder invloed van
de oorlog. In korte tijd verandert hij van jongen naar een jongeman. Nog steeds zijn er ingrijpende situaties waarbij jongeren in korte tijd enorme ontwikkelingen doormaken zoals het overlijden van een ouder, een ernstig ongeluk of een zware ziekte.

Boekfragment:

Oom Ben was geen echte oom. Erica, Michiel en Jochem noemden hem zo, omdat hij dikwijls kwam. Meestal bleef hij een paar dagen. Van bijna iedereen zou dat vervelend zijn geweest, in verband met het voedsel. Dat gold niet voor oom Ben. Die wist altijd iets op te scharrelen. De vorige keer had hij zelfs een half onsje vooroorlogse thee voor moeder meegebracht en een echte sigaar voor vader.

'Goeiemorgen, oom Ben.' 'Ha, Michiel. Ik heb je nodig, kerel. Ik moet vandaag een half of liefst een heel mud aardappelen op de kop tikken. Weet jij een adresje?'

'We zouden bij Van de Bos kunnen proberen. Die woont nogal achteraf, een dik half uur fietsen hier vandaan. Omdat hij zover van de grote weg zit, heeft hij niet veel aanloop. Ik ga wel met u mee er naar toe.'

'Graag'.


Boek 2: De tuinen van Dorr van Paul Biegel, 1969

Het boek gaat over twee kinderen, een prinses en een tuinmanszoon. Ze spelen dagelijks in de tuin van het kasteel. Ze gaan van elkaar houden, maar dat mag niet vanwege zijn afkomst. De jongen noemt haar de Mijnewel en noemt zichzelf de Jouweniet om hun onmogelijke liefde uit te drukken. Op het kasteel gaat de koning veel om met de heks Sardis waartegen het prinsesje zich flink verzet. De heks verandert de jongen in een bloem om zo hun liefde te dwarsbomen. Het prinsesje is wanhopig van verdriet en doet er alles aan om hem terug te krijgen. Ze onderneemt daarvoor een tocht vol gevaren naar de Tuinen van Dorr, een stad die ook door de heks is betovert. Ze komt veel gevaren tegen, maar haar liefde voor de tuinmanszoon is zo groot, dat ze alles probeert te overwinnen.  

Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in de dode stad Dorr. Er hangen de hele tijd donkere grauwe wolken boven de stad. Het thema van het boek is een combinatie van zelfopoffering voor een geliefde en een gewaagde onderneming. Het meisje wil haar grote liefde weer terug en gaat daarom op zoek naar een plaats om het zaadje te zaaien wat zijn hart is. Ze is tijdens haar avontuurlijke zoektocht bereid tot het uiterste te gaan.

De schrijver gebruikt tijdsprongen om het verhaal nog leuker, mooier en spannender te maken. De verschillende verhaaltjes tussendoor zorgen ervoor dat verschillende personages aan bod komen. Het verhaal gaat hier veel meer door leven vind ik en het is afwisselend. De malle man vertelt het hele verhaal waardoor hij een grote rol krijgt. Het is een manier van vertellen die mij wel aanspreekt, want de achterliggende gedachte van het verhaal wordt steeds duidelijker zonder dat meteen alles wordt verteld. Zo blijft het spannend tot het eind van het boek.  

Boekfragment:

Nu woonde er op het kasteel ook nog iemand die de malle man werd genoemd. Hij maakte altijd iedereen aan het lachen, in de keuken en in de zalen, en soms zong hij ondeugende liedjes. Want daar hield iedereen van. Mijnewel niet. Ze vond de malle man een beetje griezelig en ze was bang voor zijn ogen, want die zaten vol spot. Daarom schrok ze toen hij ineens achter haar stond, terwijl ze daar in de tuin naar de zaadkorrel in haar hand staarde. Ze wilde niet dat hij het
zou zien, maar hij zag het. 'Verberg dat gauw, voordat de heks het merkt,' zei de malle man. 'En verstop je verdriet ook.' 'Ga weg!' riep Mijnewel. 'Daar heb je niks mee te maken.' Maar de malle man nam haar hoofd tussen zijn handen.
'Mijnewel', zei hij, 'ik praat veel, maar ik vertel nooit wat. Ik zie veel, maar ik verklap nooit wat. En ik maak alleen grapjes, omdat ik zoveel verstand heb van verdriet.' En hij keek haar aan zoals hij nog nooit naar haar had gekeken, en ineens was ze niet meer bang voor zijn ogen. 'Bewaar die zaadkorrel goed,' zei de malle man, 'en vertel aan niemand dat je hem hebt.' Toen gaf hij haar een zilveren doosje, zo klein als een dobbelsteen, om de zaadkorrel in te bewaren. 

Boek 3: Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman, 1973

Twee wetenschappers hebben een machine gemaakt waarmee je contact met het verleden kan maken. De 16-jarige Dolf Wega houdt van avontuur en wil graag als proefkonijn naar Frankrijk in 1212 om een riddertoernooi te kunnen bijwonen. De wetenschappers hebben nog nooit een mens gebruikt voor hun proeven met de materietransmitter. Er kan dus van alles misgaan, maar de wetenschappers zwichten voor hun onderzoek. De machine gaat kapot, maar Dolf is wel in 1212
terecht gekomen. Hij blijkt alleen in Duitsland te zijn in plaats van Frankrijk. Al snel raakt hij bevriend met Leonardo Fibonacci en samen trekken ze op met een grote karavaan van kinderen die op weg is naar Israël. De kinderkruistocht staat onder leiding van twee monniken. Onderweg zijn er veel gevaren, maar Dolf werpt zich op als een leider om vooral de kleine en zwakkere kinderen te beschermen qua veiligheid en gezondheid. Ze krijgen onderweg te maken met rovers, wilde dieren, bergen, ziektes en monniken die nep zijn. Het kinderleger betaalt een hoge tol om uiteindelijk de kust te kunnen bereiken. Dolf krijgt op dat moment nog één kans om terug te keren naar zijn eigen tijd.  

Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in de dode stad Dorr. Er hangen de hele tijd donkere grauwe wolken boven de stad. Het thema van het boek is een combinatie van zelfopoffering voor een geliefde en een gewaagde onderneming. Het meisje wil haar grote liefde weer terug en gaat daarom op zoek naar een plaats om het zaadje te zaaien wat zijn hart is. Ze is tijdens haar zoektocht bereid tot het uiterste te gaan.
 

De schrijver gebruikt tijdsprongen om het verhaal nog leuker, mooier en spannender te maken. De verschillende verhaaltjes tussendoor zorgen ervoor dat verschillende personages aan bod komen. Het verhaal gaat hier veel meer door leven vind ik. De malle man vertelt het hele verhaal waardoor hij een grote rol krijgt. Het is een manier van vertellen die mij wel aanspreekt, want de achterliggende gedachte van het verhaal wordt steeds duidelijker zonder dat meteen alles wordt verteld. Zo blijft het spannend tot het eind van het boek.  

Boek 4: Gebr. van Ted van Lieshout, 2011

Gebr. betekent gebroeders en daar gaat dit boek ook over. De twee broers heten Luuk en Maus (Marius).  
Maus had een vrij onbekende ziekte en is daaraan zeer jong overleden. Zijn broer Luuk is dus alleen over en dat vindt hij erg moeilijk. Vooral omdat zijn ouders heel anders met de dood van zijn broer omgaan dan hijzelf. Een voorbeeld daarvan is, is dat zijn moeder op de dag dat de overleden Maus eigenlijk jarig zou zijn, al zijn spullen wil gaan verbranden als een soort ritueel. Luuk is het hier helemaal niet mee eens, maar kan er niks tegen doen. Hij mag nog wel
wat spullen van zijn broer hebben onder voorwaarde dat Luuk niks uit het bureau van Maus pakt. Luuk doet dat toch en pakt het dagboek van zijn broer. Eerst wil hij het eigenlijk niet lezen, maar zodra hij merkt dat zijn moeder  alles van Maus wil verbranden, bedenkt Luuk een plan. Wanneer hij in het dagboek van Maus gaat schrijven, wordt het dagboek ook van hem en kan zijn moeder het dus niet meer verbranden. Dit plan voert hij ook uit.

Het verhaal speelt zich af in 1973 in Eindhoven. De verteltijd is een half jaar. Het is een niet-chronologisch verhaal. Er zijn een paar flashbacks, bijvoorbeeld bij de zigeuners of bij het carnaval van het vorige jaar. Deze flashbacks zijn om de dingen die in het dagboek gebeuren bij te lichten. Er zijn aardig wat sprongen in de tijd omdat je steeds van de tijd
nu naar het verleden gaat, door middel van het dagboek. Het verhaal wordt beleeft door de ogen van Luuk en door de dingen die in het dagboek staan geschreven, dus beleef je het verhaal ook een beetje door de ogen van Maus.
Er is een alwetende vertelsituatie gebruikt en een ik-perspectief als je het dagboek van Maus leest. Het verhaal speelt zich vooral af in Eindhoven in de kamers van Maus en Luuk, dit zijn de belangrijkste ruimten. De rest van de ruimtes is moeilijk op te noemen, omdat je die vooral leest in het dagboek, zoals bijvoorbeeld bij de zigeuners, de dokters en bij Alex thuis. De bedoeling van dit verhaal is mensen te laten zien dat je sommige dingen moet accepteren zoals in dit boek het feit dat iemand dood is en nooit meer terugkomt en dat iemand homoseksueel is.

Ik vond het boek verrassend mooi, maar ook verdrietig. De gevoelens van Luuk en Maus zijn erg goed beschreven. De broederliefde, achteraf door de dood heen, wordt mooi verwoord. Ook de manier waarop de auteur Maus via het dagboek laat praten onder invloed van zijn tremor is treffend. Je merkt als lezer hoe hard iemand door zijn ziekte achteruit gaat. De auteur heeft naar mijn mening ook goed de nadruk gelegd op jongeren in hun puberteit die worstelen met hun gevoelens of twijfels hebben. Dit boek laat je beseffen dat je echt blij moet zijn als je gezond  en gelukkig bent en dat je voor je eigen mening en/of gevoelens uit moet komen.

Boekfragment:

Morgen is je verjaardag, maar je bent er zelf niet bij, dus er valt niets te vieren. Vijftien zou je zijn geworden, maar voor jou is de tijd voorgoed stil blijven staan op veertien. En ik ben geen vijftien meer. Mijn verjaardag ging eind januari gewoon door. Volgend jaar word ik, als alles goed gaat, zeventien en dan achttien en negentien; de tijd drijft ons steeds
verder uit elkaar en daar kan niemand iets aan doen.

Je wilt natuurlijk weten waarom ik in je dagboek schrijf. Heb ik niets beters te doen? Nee Maus, ik heb niets beters te doen. Je denkt toch niet dat ik carnaval ga vieren, nu het niet meer hoeft? Vanmiddag, toen we een boterham aten, zei mam langs haar neus weg dat ze je de deur uit doet: O ja, Luuk, morgen ga ik Marius' kamer opruimen, dus als jij nog iets van hem wilt hebben, dan moet je dat vandaag pakken.' 'Waarom?' vroeg ik zo onnozel mogelijk. 'Er is helemaal geen rommel.'

'Je begrijpt me best. Ik ga zijn spullen opruimen.'

'U bedoelt dat u ze in dozen doet en in de kelder wegzet?' 'Nee, ik bedoel dat ik ze morgen in de achtertuin verbrand.' Eerst dacht ik dat ze een grapje maakte, dus ik zei: 'Hè ja, lekker fikkie stoken.' Maar mam bleef serieus kijken en ik begreep dat ze het meende. 'Waarom?' vroeg ik nog eens. 'Omdat ik op die manier afscheid van hem wil nemen,' zei ze.

Boek 5: Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht van Mark Haddon, 2003

Het boek gaat over een autistische jongen, Christopher. Hij woont in Swindon, een plaats ten noorden van  London. Hij gaat naar een aparte school en woont met zijn vader in een rustige buurt. Op een dag komt hij bij een buurvrouw, mevrouw Shears thuis en treft daar een dode hond aan. De hond is gestoken met een vork en Christopher denkt dat hij vermoord is. Hij speelt als een detective om de moord op te lossen. Hiervoor ondervraagt hij mensen uit de buurt en schrijft alles op in een boekje. Zijn vader is het daar niet mee eens en wil dat hij ophoudt. De jongen gaat stiekem toch door met zijn onderzoek. Dit boek is eigenlijk een verslag van dat onderzoek. Ondertussen vertelt Christopher erg veel over hoe hij de dingen ziet en hoe hij over dingen nadenkt als autist. Volgens zijn vader is zijn moeder overleden aan een hartaanval, maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn. Hier komt hij achter wanneer hij in zijn vaders slaapkamer brieven ontdekt die zijn moeder aan hem heeft geschreven. Zijn moeder woont in London samen met meneer Shears, de
vroegere buurman. Alle puzzelstukjes vallen op hun plaats en dan wordt Christopher misselijk. Hij wordt heel ziek en kotst alles eronder. Wanneer zijn vader thuiskomt, ziet hij dat Christopher de brieven heeft ontdekt. Hij heeft heel veel spijt en biecht tegelijk op dat hij de hond van mevrouw Shears heeft gedood. Christopher vertrouwt zijn vader niet meer en besluit om stiekem naar zijn moeder in London te reizen. Hij vindt zo'n reis als autist vreselijk eng en moeilijk, maar hij weet het vol te houden.

Het onderwerp is de belevingswereld van een autistische jongen. Net als het boek Hersenschimmen van Bernlef waarin een man met dementie de wereld beschrijft, is dit boek beschreven vanuit een autist. Het boek geeft inzicht in de beleving van iemand met autisme. Het verhaal is in de ik-persoon geschreven. Het hele verhaal wordt door de ogen van het vijftienjarige jongetje Christopher Boone verteld.
Als lezer lees je de gedachten en handelingen van Christopher, en van de andere personen niet. Het thema van het boek is moord. De vader van Christopher heeft de hond van de buurvrouw vermoord en alleen maar, omdat hij wraak wilde nemen op de buurvrouw. Christopher is vastberaden om de moordenaar van de hond te vinden. Elke keer brengt hij zichzelf in problemen, maar dat vindt hij niet erg omdat hij de moordenaar van de hond per se moet vinden. Uiteindelijk bekent de vader van Christopher dat hij de hond vermoord heeft.

Sociale problemen is een belangrijk motief van dit verhaal. Christopher, de hoofdpersoon, heeft autisme waardoor hij
moeilijk contact kan leggen met andere mensen. Christopher reageert ook anders op situaties dan dat mensen zonder autisme zouden doen. De dood is op twee manieren een belangrijk motief van dit verhaal. Ten eerste omdat de hond van de buurvrouw dood is. Ten tweede omdat de vader van Christopher altijd beweerd heeft dat de moeder van Christopher overleden is. Uiteindelijk blijkt dit niet zo te zijn en heeft de vader van Christopher altijd gelogen. Het verhaal speelt
zich af in Engeland. Eerst speelt het verhaal zich in Swindon af. Dit is de plek waar Christopher met zijn vader woont. Later verhuist Christopher naar zijn moeder in Londen en speelt het verhaal zich daar af.

Ik vind het boek echt een aanrader. Het is bijzonder om door de ogen van een autist de wereld te ervaren. Hoewel het om
moord op een hond gaat, is het verhaal toch wel luchtig geschreven. Juist doordat je steeds met verbazing leest hoe Christopher tegen dingen aankijkt. Ik herken wel autistische eigenschappen door de verhalen die ik van anderen heb
gehoord of gezien zoals in Rain man met Dustin Hoffman en Tom Cruise. Christopher houdt van feiten, cijfers, formules, mooie volgordes en logica. Als hij vier rode auto's achter elkaar ziet, is het een teken dat het een goede dag wordt. Vier gele auto's betekent een zwarte dag. Zo past Christopher allerlei wiskundige formules toe op de dingen en gebeurtenissen om zich heen. Dit maakt de wereld voor hem logischer en overzichtelijker. Wat voor veel mensen heel normaal is, is dat voor Christopher niet. Mensen, met hun gecompliceerde emoties, zijn voor hem soms moeilijk te begrijpen. Hij houdt meer van honden, want die hebben maar vier gemoedstoestanden: blij, droevig, boos en geconcentreerd. En honden praten tenminste niet. Want als mensen praten, of hem aanraken, weet Christopher niet wat er gaat gebeuren en wordt hij angstig. Uitdrukkingen neemt hij letterlijk in plaats van figuurlijk. Taal kan dus heel verwarrend voor hem zijn. Het boek vind ik daarom in vele opzichten interessant.

Boekfragment:

Toen kwam de politie. Ik hou van de politie. Ze hebben uniformen en cijfers en je weet wat ze moeten doen. Er was een agente en een agent. De agente had een gaatje in haar panty op haar linkerenkel en een rode schram in het midden van het gaatje. De agent had een rood oranje boomblad onder zijn schoen zitten dat er aan één kant  uitstak. De agente sloeg haar arm om mevrouw Shears heen en liep met haar terug naar het huis. Ik tilde mijn hoofd van het gras. De agent hurkte naast me en zei: 'Zou je mij willen vertellen wat hier aan de hand is, jongeman?'

Ik ging rechtop zitten en zei: 'Die hond is dood.' 'Zover was ik al,' zei hij. Ik zei: 'Ik denk dat iemand die hond heeft vermoord.' 'Hoe oud ben jij?' vroeg hij. Ik antwoordde: 'Ik ben 15 jaar en 3 maanden en 2 dagen.' 'En wat deed je precies in de tuin?' vroeg hij.  'Ik hield die hond vast,' antwoordde ik. 'En waarom hield je die hond vast?' vroeg hij.

Dat was een moeilijke vraag. Het was iets wat ik wilde doen. Ik hou van honden. Ik werd verdrietig toen ik zag dat de hond dood was. Ik hou ook van politieagenten en ik wilde een goed antwoord geven, maar de agent gaf me niet genoeg tijd om het juiste antwoord te vinden.

'Waarom hield je die hond vast?' vroeg hij nog eens. 'Ik hou van honden,' zei ik. 'Heb jij die hond gedood?' vroeg hij. Ik zei: 'Ik heb die hond niet gedood.' 'Is dit jouw vork?' vroeg hij. Ik zei: 'Nee.' 'Je lijkt er flink van ondersteboven,' zei hij.

Hij stelde te veel vragen en hij stelde ze te snel. Ze stapelden zich in mijn hoofd op als broden in de fabriek waar oom Terry woont.     

Boek 6: Lopen voor je leven van Els Beerten, 2013

Noor van 18 is een heel groot hardlooptalent en ze wil een marathon lopen. Iedereen vindt haar te jong voor een marathon, maar Noor schrijft zich toch in. Onder het lopen van de marathon trekt haar leven tot dan toe aan haar voorbij. Ze ziet allemaal herinneringen uit haar jeugd voorbij komen. Bijvoorbeeld hoe ze begon met hardlopen, hoe ze bij een club ging en Tonie haar trainer werd, hoe ze in het begin 'bang' was om een wedstrijd te winnen en de beste te zijn. Ze denkt ook aan Rosie, haar vroegere buurmeisje waar ze altijd mee speelde. En dat Linda daar later bij kwam. Linda is behoorlijk zwaarlijvig, maar Rosie en Linda vinden haar wel aardig. Vanaf die dag spelen Linda, Rosie en Noor elke dag met elkaar. Van Rosie en Linda krijgt Noor een moodring op haar tiende verjaardag. Een moodring is een ring die van kleur verandert onder invloed van verschillende gevoelens van degene die hem draagt. Na een ongeval in het bos waarbij Linda buiten bewustzijn raakt, schuift Noor de ring om Linda's vinger terwijl Rosie hulp gaat halen. De ring wordt zwart en Linda overlijdt. Maar helemaal aan het eind van het verhaal krijgt de ring weer kleur zodra Noor haar trauma's heeft verwerkt.

Noor heeft heel veel meegemaakt voordat ze aan de marathon begint. Ze verwerkt eigenlijk een trauma uit haar jeugd. Als ze hardloopt trekt haar leven zich aan haar voorbij. Ze loopt dus voor haar leven. Het boek is een psychologische jeugdroman. Het verhaal speelt zich eigenlijk af in twee verschillende tijdperken. Tijdens het lopen van de marathon is Noor achttien jaar. Dit blijft ze de hele marathon. Het verhaal speelt zich af in onze tijd. Het andere tijdperk bestaat uit flashbacks. In deze flashbacks heeft Noor iedere keer een leeftijd tussen de 10 en 18 jaar. Deze flashbacks zijn niet chronologisch verteld en spelen zich dus af in verschillende tijden. Er is sprake van tijdverdichting tussen de flashbacks. Er wordt bijvoorbeeld wel eens een jaar overgeslagen in het verhaal. Ook in het deel van de marathon is sprake van tijdverdichting. Niet elke kilometer die gelopen wordt, wordt uitgebreid beschreven. De auteur beschrijft maar enkele punten uit de marathon, niet de hele marathon.

Het verhaal wordt gezien door de ogen van Noor. In dit boek is de ik-vertelsituatie gebruikt. Noor is in dit boek een alwetende verteller. Ze vertelt achteraf wat er allemaal gebeurt is. Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in een klein dorpje in België. Een belangrijke plaats in het verhaal is de atletiekbaan. Noor traint hier namelijk heel veel. Ook het bos en de boomhut zijn belangrijke plaatsen in het verhaal omdat Linda, Rosie en Noor hier vaak speelden. Linda is ook overleden in het bos. Het verhaal begint middenin een handeling. Noor meldt zich aan voor de marathon
maar je weet niet wat daar allemaal aan vooraf gegaan is en waarom Noor zo graag op haar 18e de marathon wil lopen. Het thema is het verwerken van een jeugdtrauma. Noor is heel veel bezig met het verwerken van Linda's dood. Noor
lost dit op door veel te lopen. Lopen is voor haar een manier om dingen te verwerken. Onder het lopen van de marathon komt alles nog een keer boven en verwerkt Noor alles waardoor ze als het ware een nieuwe start kan maken.

Ik vond het een spannend boek omdat je niet direct weet wat er allemaal gebeurd is. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld en je moet iedere keer verder lezen om erachter te komen. Positief vind ik dat bij dit verhaal een trauma door middel van bewegen, sport, wordt verwerkt.

Boekfragment:

Ze kruiste haar benen en gleed met haar rechterhand over haar dij. Op. En neer. En weer op. En weer neer. Tot ik mijn hand op haar hand legde en 'rustig maar' zei. 'Hoe kan ik ooit rustig zijn,' zei ze. 'Ik ben het nooit geweest en ik zal het nooit worden ook.' 'Ik ben ook niet zo rustig,' zei ik zacht. 'Het was haar idee. Haar spel. Zij wilde het per se spelen.' Ze zuchtte diep. 'En toen liep alles fout. Echt alles. Hoe kon het allemaal toch gebeuren?'

Mijn schuld mijn schuld mijn schuld. Misschien wat dat wat ze me wilde horen zeggen, dat zijzelf er niks mee te maken had.  Ik keek even opzij en zocht naar de gekke Rosie van vroeger die net nog naast me zat. Geef me een duw, dacht ik, en zegt dat alles weer in orde komt. Maar Rosie keek bijna kwaad voor zich uit.

Ik word soms wakker 's nachts, wilde ik zeggen. Van de spoken in mijn hoofd die in mijn dromen alleen maar gevaarlijker worden. Misschien dat het wel zou lukken als we het samen probeerden. De spoken verdrijven. De schuld verlichten.

Rosie stond op. Ze ging voor de spiegel staan en keek naar mij. Zeg het dan, Rosie. Dat we goede mensen zijn. Ik zal het ook tegen jou zeggen. Maar ze zweeg.